1. Sociaal

• In de pauzes met verschillende mensen praten.
• Iedere week afspreken met iemand.
• Een keer per week met iemand die je niet goed kent praten.

2. Profielkeuze

• Iedere maand kijken wat je van welke vakken vind.
• Voor de herfstvakantie iemand vragen die al gekozen heeft.
• Kijken wat mensen reageren op de feedback opdracht en zo kijken wat anderen van mijn voorlopige keuze vinden.

3. MC

• Iedere dag kijken hoe het met de planning gaat.
• Zoveel mogelijk actief deelnemen aan de gesprekken
• Zorgen dat iedereen altijd kan werken als ze dat willen.

4. VWO

• Goede werkhouding in lessen laten zien.
• Huiswerk maken.
• Soms uitdagingsopdrachten doen.

5. Spullen mee

• Opschrijven wat ik voor welke les nodig heb.
• Een dagplanning maken wat ik op een dag mee moet hebben.
• Iedere ochtend checken of ik dit mee heb.

6. Frans

• De bootcamp instructies volgen.
• De opdrachten op tijd afmaken.
• De woordjes iedere week meerdere keren leren.

7. Leren

• Minimaal een week van te voren starten met leren voor een toets
• Meerdere keren per week leren.
• Aantekeningen maken tijdens de les.

8. Aangeven al er iets is

• Een keer per week bedenken of er iets is dat mijn mentor moet weten en dit aangeven.
• Als ik in een situatie het ergens niet mee eens ben denken aan vorig jaar. 
• Bij docenten ook aangeven als ik iets niet snap.

9. Projecten

• Projecten in tussen stapjes plannen.
• Nadenken over de vormgeving van een project.
• Tijd in de presentatie steken.

10. Hobby's

• Iedere dag gitaar spelen.
• Voor judo kijken wat nodig is voor de bruine band.
• Genoeg tijd plannen om aan je hobby's te kunnen werken.